Avatar foto Door Josine Droogendijk
Koninginnenmode 27 jul 0 reacties

Juliana: Geen modepop

Een stijlicoon was ze niet, een modekenner evenmin. Toch weerspiegelt de garderobe van koningin Juliana wel degelijk haar drukke en veelzijdige leven.

In de loop der jaren is er veel geschreven over koningin Juliana. Haar huwelijk, gezinsleven en koningschap zijn inmiddels van alle kanten belicht en over één ding zijn alle auteurs het in ieder geval eens: koningin Juliana was een vrouw van uitersten. Het ene moment kon zij voor de dag komen als Hare Majesteit de Koningin en het andere moment als een gewone mevrouw die wars was van het protocol. Anders dan vaak wordt beweerd, was Juliana wel degelijk geïnteresseerd in uiterlijkheden. De nieuwste mode was niet haar richtlijn, maar bij het aanschaffen van haar kleding hield de koningin wel sterk de gelegenheid in het oog. Het liefst droeg Juliana eenvoudige mantelpakjes om de afstand tussen het volk en de vorstin te verkleinen, terwijl de imposante avondrobes juist haar koninklijke status moesten benadrukken.

Het is geen geheim dat koningin Wilhelmina zich altijd heeft bemoeid met het uiterlijk van haar dochter. Als jong meisje moet Juliana de jurken dragen die door het kindermeisje werden klaargelegd en ook op latere leeftijd heeft Wilhelmina haar dochter altijd goed in de gaten gehouden. Toch had Juliana wel degelijk haar eigen ideeën en voorkeuren. Op achttienjarige leeftijd laat ze -tegen de wil van haar moeder in- haar haren in een modieuze boblijn knippen en drie jaar later vraagt Juliana als verjaardagscadeau een japon van Joan Praetorius, de eerste echte Nederlandse modeontwerper. De wens van de prinses wordt ingewilligd en vierenhalve maand later zien we het resultaat tijdens Prinsjesdag 1930. Juliana draagt een hippe japon met afhangende schouderpanden en een ongelijke roklengte. Het cadeau blijkt een schot in de roos, want de japon moet meermaals vermaakt worden vanwege slijtage.


Juliana in de japon van Praetorius. Foto: Nationaal Archief 

In 1932 komt er abrupt een einde aan de fijne samenwerking tussen Praetorius en het hof. Nederland krijgt te maken met een crisis en koningin Wilhelmina besluit qua uitgaven een stapje terug te doen. Praetorius wordt op het paleis uitgenodigd, waar de koningin hem verteld dat zij geen feestjurken meer nodig heeft. Juliana volgt het voorbeeld haar moeder en het geld dat overblijft wordt op verzoek van de prinses overgemaakt naar het Nationaal Crisiscomité. Het besluit van Wilhelmina en Juliana blijkt een ramp voor Joan Praetorius, maar tegelijkertijd een kans voor de modehuizen Hirsch en Kuhne. Juliana koopt hier geruime tijd een groot gedeelte van haar kleding. De ontwerpen zijn geïnspireerd op de Franse mode en worden speciaal voor Juliana op maat gemaakt. Hip zijn de mantelpakjes en jurken niet, maar dat lijkt de prinses niet al te veel te deren.

Eigenaardig
In 1937 waait er, na een modieuze windstilte, opeens een frisse wind door de garderobe van prinses Juliana. Of beter gezegd: een tornado. Op huwelijksreis neemt prins Bernhard zijn kersverse echtgenote mee naar de beroemde modehuizen Worth en Molyneux voor een grondige metamorfose. De klassieke en soms zelfs onflatteuze mantelpakjes uit het verleden maken in rap tempo plaats voor hippe tailleurs, glamoureuze avondrobes en opvallende accessoires. Juliana krijgt bovendien een streng dieet voorgeschreven en wordt door de Amerikaanse schoonheidsspecialiste Gloria Bristol omgetoverd tot een ‘vrouw van de wereld’. Wilhelmina herkent haar dochter bij thuiskomst bijna niet en het is ook maar de vraag of Juliana écht blij is met haar nieuwe uiterlijk. In de jaren veertig omschrijft ze de metamorfose namelijk als ‘eigenaardig’ en een ‘rare verkleedpartij’. Ook laat ze weten ‘geen modepop’ te zijn omdat ze niet ‘geschapen is voor kunstmatige schoonheidsmiddelen’.

Modepop of niet: Ook in de beginjaren veertig blijft prins Bernhard actief betrokken bij het uiterlijk van zijn vrouw. Tot zijn grote frustratie vindt hij in zijn schoonmoeder geen bondgenoot, want Wilhelmina vindt al die moderne fratsen maar niets. De garderobe van Juliana is dan ook een mengelmoes van moderne tailleurs, glamoureuze avondjurken en ouwelijke mantelpakjes. In 1940 heeft koningin Wilhelmina echter wel wat anders aan haar hoofd, want Nederland wordt toch nog onverwachts aangevallen door de Duitsers. De koninklijke familie vlucht en Juliana maakt zich tijdens de oorlogsjaren begrijpelijkerwijs niet zo druk om uiterlijkheden. Toch kan prins Bernhard het niet laten om zijn vrouw per brief aan te spreken op haar uiterlijk. Zo vraagt hij aan Juliana of ze niet te ‘slonzig gekleed’ wil gaan en verbindt daaraan de vraag of ze aan hem wil denken als ze uitgaat. Juliana’s antwoord is veelzeggend: Oudje, ik denk er altijd aan hoe jij ’t zou willen hebben.”

Mode met een boodschap 
Terug in Nederland breekt er een nieuwe tijd aan voor Juliana. Enerzijds voelt ze zich zeer betrokken bij al het persoonlijke leed en de armoede, maar tegelijkertijd moet ze als prinses regelmatig in vol ornaat op de rode loper verschijnen. Juliana’s garderobe van de eindjaren veertig weerspiegelt dit met sobere mantelpakjes en uitbundige avondjurken. Het contrast is groot, maar er is ook een opvallende overeenkomst: alles ademt vaderlandsliefde. In 1945 draagt Juliana bijvoorbeeld een japon met een print met Hollandse kaasmeisjes en molens. Ook de kleuren rood, wit en blauw komen in haar garderobe veel voor. Buitenlandse mode blijkt eveneens passé. Juliana wordt vaste klant bij Maison de Bonneterie in Den Haag, waar zij voor een aantrekkelijke prijs confectiekleding kan kopen. Dat heeft de prinses althans altijd gedacht, maar in werkelijkheid wordt alle kleding stiekem op maat gemaakt voor de prinses. Juliana heeft namelijk geen confectiemaat. Het kost het modehuis veel geld, maar blijkbaar is de klandizie van Juliana meer waard dan geld. Een paar keer per maand gaat een verkoopster naar het paleis met koffers vol kleding, zodat de prinses in alle rust haar kleding en toebehoren kan passen en aanschaffen.


Tulpen, kaasmeisjes en molens: Dutch Design 2.0! Foto;s: Nationaal Archief. 

Naast de maatconfectie van Maison de Bonneterie draagt Juliana in de jaren veertig en vijftig ook regelmatig couture van Erwin Dolder. De getalenteerde ontwerper komt in 1947 in contact met de prinses dankzij een gezamenlijke vriendin. Hij is pas achttien jaar oud als hij langs mag komen op Paleis Soestdijk, maar tijdens de eerste ontmoeting krijgt hij gelijk al een opdracht. Eleonor Roosevelt komt namelijk naar Nederland en Juliana wil iets nieuws aan om indruk te maken. Het wordt een grijs tailleur met een slanke snit. Het ontwerp valt goed in de smaak en slechts enkele maanden later zien we het opnieuw tijdens de abdicatie van koningin Wilhelmina. 


Foto's: Nationaal Archief

Het pakje blijkt het startsein van een intensieve en bijzondere samenwerking. Dolder haalt letterlijk en figuurlijk alles uit de kast om Juliana tot dienst te zijn. Voordat de ontwerper überhaupt een opdracht krijgt, maakt hij al schetsen en toiles voor bepaalde gelegenheden. Zijn ongebruikelijke manier van werken valt blijkbaar goed in de smaak bij Juliana, want in 1948 wordt zijn schets voor de inhuldigingsjurk goedgekeurd. Het resultaat is een japon met een ronde halslijn en een sleep in de vorm van een lelieblad. Bewust wordt gekozen voor saffierblauwe jersey. De koningsmantel is immers rood en wit, en dankzij de blauwe japon gaat Juliana gekleed in de nationale driekleur. In het boek Kleding voor de Elite wordt het proces rondom de jurk tot in de details beschreven. Zo moet de ontwerper op 14 juni 1948 op Paleis Soestdijk komen om de juwelenkeuze te bespreken. In de bibliotheek staan op een smalle tafel enkele cassettes vol juwelen. Dolder krijgt van Juliana toestemming om met de juwelen te experimenteren, want de prinses wilde onder geen enkel beding een diadeem dragen. Gelukkig is Dolder niet voor een gat te vangen, want al snel komt hij op het idee om een kapje te maken van schapendarmen. Met veel precisie wordt het kapje in de kleur van de jurk geverfd en vervolgens voorzien van diamanten, parels (wit) en robijnen (rood). Een toepasselijke keuze, want zo is ook op het hoofd van de kersverse koningin de nationale driekleur terug te zien.


Rood, wit, blauw voor de kersverse koningin. Foto: RVD

Kort na de inhuldiging vertrekt Erwin Dolder voor enkele jaren naar het buitenland. De jonge ontwerper komt van het ene in het andere probleem en na een korte samenwerking in de jaren vijftig, beëindigt Juliana in 1956 uiteindelijke definitief de samenwerking. In diezelfde tijd maakt de koningin dankzij een hofdame kennis met Lien Bergé-Farwick. De relatief onbekende couturier is het gezicht achter Maison Linette. Een paar keer per jaar reist Bergé af naar Parijs om de grote modeshows bij te wonen. Van de ontwerpen die in de smaak vallen, koopt ze de patronen of toiles, zodat ze in Nederland de kleding naar wens en op maat kan aanpassen. Onder de schuilnaam Humbért koopt koningin Juliana tot in de jaren zeventig steevast haar kleding bij Bergé. In drukke periodes is de couturier wekelijks te vinden op Paleis Soestdijk. Tijdens het ontwerpproces houdt Bergé altijd de toekomst voor ogen, want Juliana draagt haar kleding graag meerdere keren in een relatief korte periode. De creaties die Juliana laat maken voor de trouwerijen van haar dochters, heeft ze allemaal in datzelfde jaar gedragen als Prinsjesdagjurk. Ook wordt kleding met regelmaat vermaakt. Lange avondjurken doen na een bezoekje aan het atelier dienst als cocktailjurken en knielange jassen komen als kort jasje weer in beeld.

In 1973 komt er na ruim twintig jaar een einde aan de samenwerking tussen Bergé en Juliana. In Soest vindt de koningin een nieuw kledingadres. Bij ontwerper Arnold Diepeveen koopt ze vijf jaar lang couture en confectie. Driemaal per week komt de couturier langs bij de koningin en op haar beurt snuffelt Juliana graag tussen de rekken in de winkel van Diepeveen. In de jaren negentig blikt de ontwerper in de Telegraaf eenmalig terug op de samenwerking met Juliana. Diepeveen: “Ik hield van haar eenvoud. „Mijnheer Diepeveen," zei ze, “ik wil een jurk, die ik bij al mijn functies kan dragen, maar ook op kantoor." Ze wilde, zei ze, ook nooit overdressed zijn. Als ze een bejaardenhuis bezocht, wilde ze geen kleding dragen die de bewoners het gevoel zou geven dat zij er minder goed gekleed uitzagen.”

In vijf jaar tijd wordt er veel kleding gemaakt voor Juliana, maar in 1978 verdwijnt Diepeveen opeens van de radar vanwege een schandaal rondom zijn partner. Hij laat een half afgemaakte Prinsjesdagjurk achter, terwijl de Derde Dinsdag van september snel dichterbij komt. In zijn afscheidsbrief somt de ontwerper daarom de namen van zijn naaisters op, zodat zij de japon nog op tijd af kunnen maken. Een van zijn naaisters is Joke Ransdorp. Zij maakt vanaf 1978 een groot gedeelte van Juliana’s garderobe. De toile van de jurk die Juliana draagt tijdens de inhuldiging in 1980 hangt nog steeds bij haar op zolder. Ook een paspop met de maten en zelfs de houding van onze vroegere koningin heeft Ransdorp altijd bewaard. De herinneringen zijn inmiddels museumwaardige items, want van Juliana’s garderobe is maar heel weinig overgebleven. In het depot van Paleis Het Loo, Het Koninklijk Huisarchief en de garderobe van Beatrix, Irene, Christina en Margriet zijn enkele bijzondere items bewaard gebleven, maar de rest van Juliana’s kleding is in de loop der jaren spoorloos verdwenen. Tastbare herinneringen aan onze vroegere koningin draaien dan ook grotendeels om haar leven en persoonlijkheid en niet om haar kleding. En dat is precies zoals Juliana het graag wilde.


Juliana tijdens Prinsjesdag 1979. Foto: Nationaal Archief/Koen Suyk. 

 

 

Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief van ModekoninginMáxima.nl

* indicates required

Volgen
Laat het mij weten wanneer er
0 Commentaren
Inline Feedbacks
View all comments